Marketingtaal klinkt moeilijk – tot je dit leest (verhaalstijl uitleg)
- Bram Reinquin
- 31 mrt
- 3 minuten om te lezen
Stel je even voor: je bent Julia, een gepassioneerde ondernemer met een kleine webshop in handgemaakte geurkaarsen. Alles klopt – de geur, de verpakking, zelfs de unboxing is een feestje. Maar... de klanten blijven uit.
Dus besluit je: tijd om aan marketing te doen. Al gauw kom je allemaal woorden tegen waar je niets van snapt. Geen paniek – je leert het vanzelf, en ik neem je mee. Let’s go!
Het begint bij… gevonden worden
Julia ontdekt dat haar website amper bezoekers trekt. Ze googelt “hoe krijg ik meer mensen op mijn site” en stuit op haar eerste vakterm:SEO (Search Engine Optimization).
Kort gezegd: SEO is zorgen dat je hoger in Google komt zonder ervoor te betalen. Dus gaat Julia aan de slag: ze herschrijft haar teksten, gebruikt woorden zoals “geurkaars kopen” en “ambachtelijke kaarsen” en maakt haar site sneller. Dat helpt.
Maar ze wil sneller resultaat. Dus stapt ze in de wereld van SEA (Search Engine Advertising).Dit is adverteren in Google. Je betaalt om bovenaan te staan als iemand iets zoekt als “lavendelkaars”. Ze stelt een budget in: pas betalen als iemand op haar advertentie klikt. Slim.
Mensen komen, maar kopen niet…?
De bezoekersaantallen stijgen. Maar: niemand koopt.Ze leert een nieuwe term: conversie.Dat betekent: wanneer iemand iets doet wat jij wilt. In Julia’s geval: een bestelling plaatsen.
Ze plaatst nu op haar productpagina’s een duidelijke Call to Action (CTA):"Bestel jouw favoriete geur vandaag nog."Want ja, mensen hebben soms even een duwtje nodig.
De marketingfunnel (en waarom die werkt)
Via een blog komt Julia de term funnel tegen – een soort trechter.Bovenaan zitten mensen die je merk net leren kennen (bijvoorbeeld via een blog of advertentie),in het midden mensen die twijfelen,en onderaan zitten de mensen die bijna kopen.
Haar site is nu ingericht om mensen door die funnel te leiden – van ontdekken tot afrekenen.
Maar wat als mensen afhaken?
Ze checkt haar statistieken en schrikt: 60% van de bezoekers haakt meteen af.Een marketeer vertelt haar dat dit te maken heeft met haar bounce rate –het percentage mensen dat op je site komt en direct weer weggaat.Julia verbetert haar homepage, maakt het overzichtelijker, en voegt een goede eerste indruk toe. Bounce rate daalt. Yes.
Leads? Zijn dat geen kabeltjes?
Dan komt de term lead voorbij.In marketingtaal is dat iemand die interesse toont, maar nog niet klant is.Julia maakt nu een gratis gids over "hoe je geurkaarsen gebruikt voor ontspanning". In ruil voor een e-mailadres.Iedereen die ‘m downloadt, is nu een lead. En die kan ze later opnieuw bereiken.
Met waardevolle content (en geen verkooppraat)
Wat zet ze mensen dan voor? Niet alleen advertenties, maar goede informatie.Dat heet: contentmarketing.Julia schrijft blogs, maakt een video over hoe ze haar kaarsen maakt en deelt tips op Instagram.Niet pushen, maar aantrekken.
En dan gebeurt het: engagement
Mensen reageren op haar posts. Ze stellen vragen, taggen vrienden, sturen haar DM’s.Dat is engagement: echte interactie met je doelgroep.Julia begint te merken: haar merk leeft.
Tijd voor... branding
Mensen herkennen haar stijl: zachte tinten, warme woorden, geurige beelden.Dat is branding. Niet alleen hoe je eruitziet, maar hoe mensen jouw merk ervaren.Julia’s branding zorgt ervoor dat mensen haar onthouden – ook als ze even niets kopen.
Haar unieke sausje? Dat is haar USP
Iemand vraagt haar: “Waarom zou ik jouw kaarsen kopen in plaats van die van Bol.com?”Julia antwoordt met haar USP (Unique Selling Point):"Mijn kaarsen zijn handgemaakt, vegan én verpakt in hergebruikte materialen."Dít is wat haar merk uniek maakt.
Mensen die afhaken... maar niet weg zijn
Sommige klanten bekijken haar producten, maar kopen (nog) niets.Dat is waar retargeting om de hoek komt: advertenties die je laat zien aan mensen die je al eens op je site had.“Vergeet je lavendelkaars niet?” verschijnt later in hun Instagram-feed.Slim én effectief.
A/B wat?
Julia test twee versies van haar productpagina:één met de CTA "Koop nu", en één met "Maak jouw huis gezellig".Ze kijkt welke beter werkt.Dat heet een A/B-test: twee versies testen om te zien wat het meeste oplevert.
Impressies en clicks
In haar statistieken ziet ze twee dingen:Impressies (hoe vaak iets is getoond),en CTR (Click-Through Rate) – hoeveel procent er ook écht klikte.Ze leert: veel impressies zonder clicks = misschien moet je je tekst of beeld aanpassen.
En dan... doelen stellen met KPI’s
Julia wil dit jaar 500 nieuwe klanten.Dat wordt haar KPI (Key Performance Indicator): een meetbaar doel.Elke maand kijkt ze of ze dichterbij komt, en stuurt ze bij waar nodig.

Tot slot: wie is haar klant eigenlijk?
Ze maakt een buyer persona: een fictief profiel van haar ideale klant.Bijvoorbeeld: “Anne, 34 jaar, werkt thuis, houdt van gezelligheid, koopt bewust.”Hiermee maakt ze content die écht aansluit.
Commentaires